14 Juni, 2016 — Verdamping
Na verdere visa-planning, de was, het reserveren van twee sets banden om op te halen in Osh (Kirgizië) en het bekijken van de stad is het tijd om Dubrovnik te verlaten. Maar niet zonder weer onze bagage naar de motoren te dragen. Deze keer helemaal naar boven, maar in ieder geval zit ik deze keer niet vast in de rij voor de Game of Thrones fan-winkel. Daarvoor in de plaats is er een hele langzame oude man die in de weg loopt en ik voel hoe mijn armen uitgerekt worden door het gewicht van de zware topkoffers. Een winkelier die ons drie keer langs ziet komen zal wel denken dat we gek zijn, en misschien heeft ze wel gelijk.
Na afgekoeld te zijn tijdens het ontbijt bij het Lajk restaurant rijden we via een steile weg omhoog Dubrovnik uit. Het uitzicht over de stad is fantastisch en we zitten bijna achterstevoren op onze motorfiets om alles te kunnen zien.
Het is maar 35km tot aan de grens met Montenegro, één van de voor ons minder bekende Balkanlanden. Het is de eerste keer dat iemand onze groene kaarten wil zien die door elke europese voertuigverzekeringsmaatschappij geleverd wordt. Voor het gemak heb ik die van mij helemaal onderin mijn bagage gestopt.
We slaan het stadje Herceg Novi over voor een volgende keer en volgen de contouren van de baai van Kotor. Door z’n speciale vorm zien we water, bergen en dorpjes in alle richtingen. In Kotor zelf is het grootste gedeelte van het uitzicht geblokkeerd door een enorm cruise schip genaamd The Norwegian Spirit, dat net een groot aantal toeristen heeft uitgespuugd. Net als de andere toeristen trekken wij bedelende kinderen en ‘Ray Ban’ zonnebrilverkopers aan. Ik sta versteld dat hij echt de zin “I’ll give you a special price my friend” gebruikt. Ik zeg tegen hem dat ik geen Ray Ban wil, zelfs geen echte, en dat lijkt hem af te schudden.
Na Budva komen we vast te zitten in het verkeer. Ja, je kunt met een motor in de file vast komen te zitten als je hele brede bagage hebt. Ik hoef waarschijnlijk niet uit te leggen dat vastzitten in het verkeer in je motorkleding boven een steeds heter wordende motor in de brandende middagzon bepaald geen pretje is. Andere weggebruikers zullen wel denken dat we gek zijn, en misschien hebben ze wel gelijk.
Na de file rijden we nog wat verder door om wat af te koelen en besluiten in de buurt van het stadje Bar een hotel te zoeken. Er schijnt een hotel dicht aan het water te liggen wat een mooie zonsondergang zou kunnen opleveren. Het hotel is moeilijk te vinden en al snel rijden we naar beneden over een steile smalle straat met slecht asfalt. Het is spannend om hier naar beneden rijden, want om te stoppen en af te kunnen stappen moet de grond relatief vlak zijn en we weten niet of dit gaat gebeuren voordat we bij de zee aankomen. Zodra we stoppen op het vlakste stukje weg dat we kunnen vinden, komt er een alcoholverdampende maar zeer vriendelijke Rus vanuit zijn tuin naar ons toe en vertelt ons dat we op de verkeerde straat zijn en geeft aan waar we wel heen moeten. We krijgen nog wat meer spanning door deze straat omhoog en een vergelijkbaar steile parallele straat weer naar beneden te rijden.
We schijnen de enige gasten te zijn in dit hotel en krijgen een prima kamer met een heel mooi uitzicht vanaf het balkon. De alcoholverdampende maar competente kok maakt een smakelijk diner voor ons en we krijgen uiteindelijk toch nog de prachtige zonsondergang die we wilden.
15 Juni, 2016 — Mëloenen
Als we de ontbijtruimte in lopen springen alledrie de medewerkers op alsof ze op onze komst gewacht hebben. Waarschijnlijk is dit ook zo want we hebben nog steeds geen enkele andere gast gezien of gehoord. Als we terug komen op de kamer is er al iemand geweest om het bed op te maken, terwijl al onze spullen nog in de kamer liggen en we dadelijk pas uitchecken. Heel vreemd.
We zijn nogal een attractie bij het eerste benzinestation vandaag. We krijgen hier ook al onze eerste hotelaanbieding van de dag. We rijden naar het meest zuidelijke puntje van Montenegro voordat we via een opvallend goede weg Albanië inrijden. De lokale weggebruikers vinden ons te langzaam en halen ons regelmatig in, waarbij ze ons niet veel ruimte laten.
Bij de albaanse grens gebaren ons minstens drie andere wachtende automobilisten dat we aan de linkerkant over de stoep langs de paspoortcontrole moeten rijden. Dit ziet er voor ons uit als een illegale sluiproute, dus we wachten netjes tot ons deze route door een douanier bevestigd wordt. Ze houden onze voertuigpapieren en paspoorten een tijdje en alles wordt ingescand. Het is niet nodig om onze bagage open te maken en de hele procedure duurt maar ongeveer 10 minuten. De Albaniërs zijn niet geïnteresseerd in onze groene verzekeringskaart en we weten niet zeker of dit een goed teken is.
Rijden in Albanië is een beetje anders. Andere automobilisten rijden een stuk sneller en ze halen in op plaatsen waar je dat niet zou verwachten. Ze rijden maar kort de toegestane maximumsnelheid als ze eraan voorbij accelereren naar een veel hogere snelheid. Wij blijven bij onze gebruikelijke defensieve rijstijl met onze LED lampen vol aan en niemand schijnt zich hieraan te storen, inclusief de Policia Rrugore.
Na Shkodër volgen we de hoofdweg richting Tirana. Het valt ons op dat hier erg veel benzinestations zijn. Zoveel zelfs dat er per benizinestation bijna geen klanten zijn en de dag van een pompbediende bestaat uit veel wachten en thee drinken. De winkeltjes zijn ook erg spartaans. Ik zou verwachten dat ze hun inkomen zouden proberen aan te vullen met een kleine supermarkt maar hier mag je blij zijn als je een verdwaalde fles olie vindt. We vragen ons ook af waar alle vrouwen zijn. Die zijn waarschijnlijk ergens druk bezig met echt werk.
Duidelijke indicaties dat je niet meer in West-Europa bent:
- Iedereen langs de weg tussen de akkers door heeft een gammel hutje gebouwd met een tweepersoonsbank erin. Ze wachten en slapen hier de hele dag, in de hoop dat er iemand langskomt die hun meloenen wil kopen, of de meloenen van de buurman of die van de buurmans buurman.
- Midden in de pampa vind je in het zwart gekleede grootmoeders met een hoofddoek. Iedereen schijnt ons op te merken, maar zij niet.
- Zwerfhonden
- Dove zwerfhonden
- Mensen die hun varken uitlaten
- Mensen die hun koe uitlaten
- Mensen die hun paard uitlaten aan een lang touw, waarbij het paard aan de ene kant van de weg loopt en de eigenaar aan de andere kant
- Slangen op de weg die aangereden dieren opvreten
- Vriendelijk groetende medeweggebruikers
- Petra die twee duimen krijgt als ze zien dat ze op haar eigen motor rijdt
- Een restaurant met een niet-roken bordje en een overvolle asbak
- Mensen die een beer in een kooi als huisdier houden
- Elk dorp heeft minstens twee ‘Lavazh’: een tent met een tuinslang om je auto schoon te maken
- Als je stopt bij een benzinestation springt iedereen op en komen ze op de motoren af, zelfs als ze daar niet werken
- Kleine kinderen die bij hun vader op schoot zitten als ze met 100km/u over de snelweg rijden
- Auto’s zonder nummerbord
- Auto’s met een overduidelijk nagemaakt zwitsers nummerbord
- Toeteren betekent hier “Hallo” of “Hier ben ik” of “Ik haat je” of “Waar is deze knop eigenlijk voor?” of “Hee, dat is mijn gestolen scooter!” of “Met jou zou ik wel eens een beschuitje willen eten!”
Bij Lezhë proberen we stickers van de albaanse vlag te vinden voor op onze topkoffers maar de dame bij de kiosk spreekt geen enkele taal die wij ook spreken. Ze probeert ons sigaretten te verkopen en ik krijg het met m’n beste pantomime voor elkaar dat ze denkt dat we plakband willen. We zoeken nog wel even verder.
Na Lezhë rijden we verder in oostelijke richting door de bergen. Het verkeer is veel rustiger hier en de natuur veel mooier. We hadden vooraf onze bedenkingen bij de kwaliteit van de wegen in Albanië, maar we zijn aangenaam verrast dat de SH6 naar Macedonië best goed is. Alleen het stuk tussen Burrel en Klos is uitelkaar gevallen. Hier wordt het best wel hobbelig op de stukken asfalt die bij elkaar worden gehouden met los zand.
Meer avontuur krijgen we in Bulqizë als we per ongeluk een doodlopende straat inrijden met gillende agressieve kinderen die tegen onze motortassen aan beginnen te slaan als we (twee keer) langsrijden. Ik kan me nog net inhouden “De Toeter” te gebruiken om de weg vrij te maken.
Oostelijk van Bulqizë ligt een prachtige bochtige weg naar 700m. Hoe oostelijker we komen, hoe vreemder ze ons vinden, zoals we merken aan alle mensen die ons met oprechte glimlachen begroeten.
Even voor zonsondergang komen we bij de macedonische grens aan. Hier ook geen problemen. We besluiten in Debar te blijven omdat we niet nog de resterende 70km naar Ohrid in het donker willen rijden. Debar ziet er arm uit, vooral in het centrum waar het leven zich vooral op straat afspeelt. Gelukkig vinden we een net hotel even buiten het stadje met uitzicht over het meer.
16-18 Juni 2016 — Zigeuners
Het resterende stuk naar Ohrid is makkelijk over een slingerende weg langs de meren van Debar en Kara Drin. De rijstijl van de Macedoniërs is wat rustiger dan die van de Albaniërs. We komen al gauw bij het hotel aan waar we een aantal dagen kunnen relaxen, het stadje kunnen zien, gaan proberen een deel van de visa-puzzel op te lossen en aan dit blog werken. Tim, de broer van Petra, heeft enorm geholpen bij het vinden van een vervanging van ons kapotte communicatiesysteem. Wij konden geen set in Griekenland vinden, waar we gepland hebben om langer te blijven. De vraag is nu hoe we de set bij ons kunnen krijgen zonder dat deze “kwijtraakt”. Onze vriend Giorgos in Athene heeft ons gewaarschuwd dat de normale post in Griekenland onbetrouwbaar is en dat we beter een koerier kunnen nemen. Dit blijkt erg duur te zijn. Het pakket zou verzekerd zijn, maar wij hebben vooral de inhoud nodig om onderweg weer met elkaar te kunnen praten.
We kunnen best wennen aan de prijzen in dit deel van de wereld. We betalen voor een lunch aan het meer voor twee personen inclusief drankjes nog geen 12 euro. Ohrid is een mooi stadje op een prachtige locatie. Er zijn hier best wat Nederlanders. Later hebben we gelezen dat deze interesse van Nederlanders voor Ohrid vooral komt door de roman ‘De bruiloft der zeven zigeuners’ van A. den Doolaard (1939). Er is zelfs een standbeeld voor de schrijver opgericht wat deel is van een nederlands initiatief om het toerisme in Macedonië te promoten.
Na drie dagen in dit comfortabele hotel is het tijd om naar Griekenland te gaan om onze visa voor Oezbekistan en Iran op te halen.